Hellingen van leuven
De Keizersberg is bij Leuvenaars ook bekend
als den Boelenbêrg en vormt zonder twijfel de bekendste helling in de
Dijlestad. De bochtige klim is 390 meter lang en kent een gemiddeld
stijgingspercentage van 6,5%, met pieken boven de 10%. Het hoogteverschil
tussen de Mechelsestraat en de Albert Woutersstraat is 25,93 meter (van 20,45
naar 45,80 meter). Langs de Keizerberg ligt de kenmerkende omheiningmuur van de
abdij Keizersberg. Die werd in 1907 gebouwd en roept met haar middeleeuws
karakter de herinnering op aan de hertogelijke burcht die in de 13e eeuw op de
locatie werd opgetrokken. Op de top van de Keizersberg, die eigenlijk het
laatste stuk van de Mechelsestraat is, draaien de renners rechts de Albert Woutersstraat
in en volgt nog een stuk van zowat 150 hellende meters.
De Lüdenscheidsingel is
de helling van het Artoisplein tot aan de brug van de Nieuwe Mechelsesteenweg.
De tweede beklimming op het parcours is 1.225 meter lang en kent een gemiddeld
stijgingspercentage van 3%. Het hoogteverschil bedraagt 33,54 meter (van 21,26
tot 54,80 meter). De Lüdenscheidsingel is een brede, moeilijk lopende strook
waar de wind een stevige rol speelt. Het deel van de Leuvense ring biedt een
fantastisch panorama van de omgeving, waarbij vooral de gebouwen van de lokale
bierbrouwer opvallen. De opvallende naam verwijst naar de Duitse 'lichtstad'
die nauw verbonden is met universiteitsstad Leuven.Ongetwijfeld de populairste helling bij het publiek is de Wijnpersstraat. De Wijnpers is zowat 350 meter lang met een gemiddelde stijging van 9%. In het centrale stuk van de klim loopt dat percentage zelfs op tot 14%. In het verleden werd de strook aangesneden vanuit de Brouwersstraat en de Ierse Predikherenstraat, maar de laatste jaren draaien de renners na een stevige afdaling vanuit de Donkerstraat rechts de Wijnpers op. Ongetwijfeld één van de scherprechters in de finale, want op de top is het nog slechts zes kilometer tot aan de finish. Het hoogteverschil bedraagt 31,45 meter. Het leidt de renners van 23,50 naar het hoogste punt op het parcours op 54,95 meter.
De Naamsevest stond aanvankelijk niet als helling in het road-book aangestipt. Maar de 415 meter lange strook tussen de Naamsepoort en de Parkpoort vormde in de finale van de GP Jef Scherens al meermaals de zone van de waarheid. Nico Eeckhout sloeg er in 2001 zijn medevluchters definitief terug en in 2003 loodste Stuart O'Grady met een laatste jump op de flanken van de Naamsevest zijn ploegmaar Thor Hushovd naar de sprintzege. De moeilijk lopende strook op 2,5 kilometer van de aankomst biedt dan ook de laatste gelegenheid om een sprint te vermijden of andere aanvallers te verschalken. Het hoogteverschil bedraagt 12,73 meter (van 26 tot 38,73 meter), met een gemiddeld stijgingspercentage van 3%.